De maand Ramadan

Ramadan is één van de belangrijkste maanden in de islamitische kalender en wordt beschouwd als een tijd van spirituele vernieuwing en verjonging. Moslims over de hele wereld vasten tijdens deze maand van zonsopgang tot zonsondergang als een vorm van toewijding aan Allah en om hun afhankelijkheid van Hem te erkennen.

Naast vasten wordt Ramadan beschouwd als een tijd van reflectie en bezinning, waarin moslims proberen hun spirituele en morele welzijn te verbeteren. Dit omvat het versterken van hun geloof, het verhogen van hun toewijding aan Allah en het verbeteren van hun relatie met de gemeenschap.
Een belangrijk aspect van Ramadan is liefdadigheid en het helpen van de minder bedeelden. Moslims worden aangemoedigd om te doneren aan goede doelen en om anderen te helpen door het delen van voedsel en middelen.

Daarnaast wordt Ramadan beschouwd als een tijd van verbroedering en sociale bijeenkomsten, waarin families en vrienden samenkomen om deel te nemen aan de iftar-maaltijden na zonsondergang. Dit biedt een gelegenheid om samen te komen en de banden tussen de gemeenschappen te versterken.

Al met al. Ramadan is een tijd van spirituele groei en toewijding aan Allah, liefdadigheid en het verbeteren van relaties met anderen. Het vasten en de andere aspecten van Ramadan bieden moslims de gelegenheid om hun spirituele en morele welzijn te verbeteren en hun band met Allah te versterken.

Hier zijn enkele belangrijke tips om de maand Ramadan op de juiste manier te benutten:

  •  Intensifieer het gebed en aanbidding: Moslims moeten deze maand gebruiken om hun relatie met Allah te versterken door intensiever te bidden en meer tijd te besteden aan aanbidding.
  • Versterk de spirituele en morele waarden: Ramadan is een tijd om te werken aan het verbeteren van persoonlijke en sociale waarden zoals geduld, mededogen, vergeving en respect voor anderen.
  • Verminder wereldse bezigheden: Moslims zouden zich in deze maand moeten richten op spirituele activiteiten en hun tijd moeten verminderen die ze besteden aan wereldse bezigheden zoals televisie kijken en gamen.
  • Intensifieer liefdadigheidswerk: Moslims moeten tijdens deze maand meer aandacht besteden aan liefdadigheidswerk en donaties doen om de minderbedeelden te helpen.
  • Versterk familiebanden: Ramadan is ook een gelegenheid om de banden met familie en vrienden te versterken door samen te komen voor iftar-maaltijden en andere bijeenkomsten.
  • Vermijd negatieve invloeden: Moslims zouden in deze maand moeten proberen zich te onthouden van negatieve invloeden, zoals roddelen, kritiek en andere zonden.
  • Bevorder persoonlijke ontwikkeling: Ramadan biedt ook een kans om persoonlijke ontwikkeling te stimuleren door het lezen van de Koran en andere religieuze teksten, het bijwonen van religieuze lessen en het vergaren van kennis.

Kortom, de maand Ramadan biedt moslims de gelegenheid om hun spirituele en morele welzijn te verbeteren en hun band met Allah te versterken. Door het intensiveren van aanbidding, liefdadigheidswerk en het verbeteren van persoonlijke en sociale waarden kunnen moslims optimaal profiteren van deze maand.

Over de Sophia Academy | Bahattin Ayyıldız, Voorzitter van Bestuur van Sophia Academy

Sophia Academy, Huis Der Wijsheid voor Islamstudies en Educatie, is opgericht in 2018 door een groep deskundigen op het gebied van diverse islamitische wetenschappen in Rotterdam.
Bij het oprichten van onze stichting hadden we twee hoofddoelen op het oog:

Ten eerste:
Informatie verschaffen aan moslims, die in Nederland, maar ook in andere landen van West-Europa leven, op basis van de originele bronnen. Het doel hiervan is dat de moslims zich hun eigen overtuiging en tradities goed eigen maken en dat ook in hun dagelijkse leven vertegenwoordigen. Op deze manier kunnen ze actief bijdragen aan de multiculturele samenleving waarin zij leven met mensen van diverse denominaties.

Ten tweede:
Antwoorden geven op allerlei vragen op het gebied van de islam van mensen, die zowel in Nederland als andere landen leven. Hierom kan eenieder die vragen heeft over de islam deze gerust stellen en op een respectvolle manier antwoorden krijgen. Desgewenst kunnen mensen op een waardige en vrije manier in dialoog gaan met diverse deskundige vrijwilligers van onze stichting en krijgen bevredigende antwoorden. Belangrijk hierbij is dat mensen, ongeacht hun afkomst, religie, ras, kleur, geslacht en levensbeschouwing, met elkaar in gesprek gaan, zonder daarbij elkaar te kwetsen en/of te overtuigen, waarbij eenieder zijn of haar culturele rijkdom behoudt, elkaar respecteert en zo een vriendelijke, liefdevolle sfeer ontstaat. Wij zijn dan ook voornemens om de kunst van het anders denken en toch samen leven vorm te kunnen geven.
Stichting Sophia Academy is meteen na haar oprichting begonnen om allerlei activiteiten te ontplooien. Wij hebben meteen een driejarig theologie programma ontwikkeld, dat uniek is in haar soort. Aanvankelijk werden de lessen life gegeven, maar na de pandemie gingen we online verder.
Wij hebben ook gedacht aan onze niet-moslim medelanders en hebben derhalve programma’s bedacht en georganiseerd, waarbij diverse deskundigen op hun vakgebied, juiste informatie op basis van de juiste bronnen aan de geïnteresseerden hebben verstrekt.
Te denken valt aan maandelijkse thee-ma-avonden, die aanvankelijk, zoals de samenstelling ook zegt, op de laatste maandagavonden van de maand een bijeenkomst wordt georganiseerd over een bepaald thema, dat samenhangt met de islam en de dagelijkse praktijk. Aanvankelijk werden deze avonden life georganiseerd, waarbij de deelnemers op een gastvrije manier ontvangen werden, maar na de pandemie gingen wij online.

Wij sturen aan belangstellenden van tevoren vastgestelde, data, thema’s en gespreksleiders en komen dan via de Zoom bij elkaar om met elkaar van gedachten te wisselen, na aanvankelijk een inleiding door een deskundige. Zo kunnen de deelnemers zich van tevoren voorbereiden en een vruchtbare dialoog tot stand brengen. Sophia Academy is dan ook van mening om deze activiteiten, die een belangrijke bijdrage levert aan onze intellectuele ontwikkeling, voort te zetten.
Er is veel belangstelling voor deze en andere activiteiten van Sophia Academy. Deze activiteiten worden ook op onze YouTube kanaal gepubliceerd en worden duizenden keren bekeken.
Momenteel zijn er meer dan 200 studenten uit meer dan 20 landen over de hele wereld, die. Op onze website kunt u meer informatie vinden over diverse activiteiten van onze stichting.
Gestaag gaan onze activiteiten dan ook uitbreiden naar gelang er belangstelling en verzoek is vanuit de publiek. Ook hebben wij diverse Certificaatprogramma’s georganiseerd zoals over Alevitisme, Koranlessen, e.a.

Tevens hebben wij een project ontwikkeld over islamitische begrippen. Meer informatie hierover kunt u ook via de link op onze website vinden. Wij zijn ook van plan om aan publicaties van onze hoofddocenten uit te geven via onze academische uitgeverij. Werkzaamheden hiervoor zijn zeer intensief gaande.
Ooit hebben de islamitische wetenschappen een opleving gekend door de vertaling van Griekse Filosofie, Indische en Sasanidische denkwijze. Hiervoor heeft de Bayt Al-Hikma tijdens de Abbasidenperiode veel werk verricht. Wij willen als Sophia Academy, Huis der Wijsheid, deze traditie hier in het Westen voort te zetten om zo een onmisbare bijdrage te leveren aan de totstandkoming van een harmonieuze, vruchtbare samenleving. Wij groeien gestaag met onze deskundige vrijwilligers en activiteiten en ik wil eenieder die zijn of haar bijdrage levert aan onze stichting en haar activiteiten van harte bedanken.
Wij zullen de nodige inspanning verrichten en moge Allah ons succes verschaffen.

Bahattin Ayyıldız,
Voorzitter van Bestuur van Sophia Academy

Verlossing door verzoening | Em. Prof. Dr. Nico Schreurs

Een vergelijkende benadering van de christelijke en islamitische tradities

door Em. Prof. Dr. Nico Schreurs.

 

Ik ben in gesprek gegaan over de islam met Emrullah Erdem. Via zijn boeken heb ik op bescheiden schaal kennis gekregen van de islam.

Wat ik ter discussie wil stellen is of en hoe gelovigen van God/Allah door diens erbarmen, mededogen en vergeving verlossing kunnen verwachten en een uiteindelijk oordeel over hun leven.

In het christendom zijn er verschillen in de verzoenings- en verlossingsleer. Maar een gemeenschappelijk uitgangspunt is dat er van aanvang af iets is misgegaan in de verhouding van mensen met God. Dat wordt de erfzonde genoemd. De relatie met God, een relatie die idealiter er een is van harmonie en eenheid – die relatie is door de erfzonde verstoord. Gelovige mensen proberen door te leven volgens de geboden van God – de 10 geboden – of door offers te brengen die relatie te herstellen. In feite wordt de verzoening tussen God en mensen niet door mensen tot stand gebracht. Het is vooral God in zijn oneindige barmhartigheid en genade die de weg opent naar verzoening. Alleen zo kunnen gelovige aanbidders van God verlost worden uit de verstrikking in het kwaad, in veel gevallen gezien als het werk van Satan.

Dat roept de vraag op welk aandeel gelovigen hebben in de verzoening. Het is de vraag naar de vrije wil. Kan de mens de genade weigeren? Zijn mensen verantwoordelijk te houden voor hun daden? Of is alles, ook de verlossing uit het kwaad, al door God voorbestemd?

In de islam is Allah de schepper en beheerser van alles. Emrullah Erdem stelt dan ook dat Allah behalve al het goede ook het kwade heeft geschapen. Allah’s alomvattende scheppingsmacht houdt in dat Allah over alles beschikt en dat Allah een alomvattende kennis heeft van alles wat gebeurt en zal gebeuren. Is er nog ruimte voor de vrije wil van mensen? Ja, zie Soera 4, vers 79: “Het goede dat jou treft, dat komt van God/Allah en het slechte dat jou treft, dat komt van jezelf”. Toch blijft staan dat Allah alle details van een menselijk leven vaststelt en het Allah is, die de mens leidt naar goede daden. Maar tegelijkertijd schept Allah ook voor mensen de mogelijkheid, dat zij in staat zijn om het kwaad te doen. De vrije wil en de verantwoordelijkheid voor kwaad en zonde blijft zo in stand.

De katholieke geloofsleer verdedigt de vrijheid die mensen hebben, op het eerste gezicht met meer klem. Gelovigen kunnen de genade verdienen door hun goede werken. Door de sacramenten, bijvoorbeeld door het sacrament van de biecht, kunnen zij vergiffenis van hun zonden en kwijtschelding van de straf voor de zonden verkrijgen. Daar moet de biechteling wel iets voor doen. Voorwaarde voor het verkrijgen van vergeving is: een oprechte belijdenis van de zonden, een waarlijk berouwvol hart en de vaste bereidheid de boete op zich te nemen.

De Qur’an spreekt ook over vergeving door Allah en er is volgens Emrullah ook wel degelijk vrije keuze en een vrije wil van de gelovigen. Duidelijk is wel dat heil, redding, verlossing alleen van Allah komt. In de christelijke leer heeft Jezus in verzoening en verlossing een doorslaggevende rol. Jezus, (‘Isa) wordt in de Qur’an als een van de grote boodschappers en profeten genoemd (Soera 3 en Soera 19), maar zijn dood aan het kruis krijgt er geen heilsbetekenis. Voor de christelijke verzoeningsleer is Jezus’ kruisdood juist centraal in de verzoening tussen God en mensen.

Hier stuiten we op een wezenlijk verschil tussen islam en christendom. De grootste zonde tegen Allah is immers het toekennen van partners aan Allah, de Ene en Enige. De christelijke leer van de Drie-eenheid, de ene God in drie personen, is voor joden en moslims de afval van de ware Godsaanbidding. Mijn stelling is, dat in het vroege christendom de strijd om de goddelijkheid van Jezus, voortvloeit uit en het gevolg is van de belangrijke rol die Jezus vervult in de verzoening tussen God en mens, met name door zijn kruisdood. Door het zoenoffer van het kruis maakt hij de verlossing van de mensheid mogelijk.

Wie uiteindelijk gered wordt en in de tuin van het paradijs wordt opgenomen, zal blijken bij het Laatste Oordeel. Dat oordeel volgt op de verwoesting van de huidige wereld, wanneer zoals in soera 21, vers 204 staat, “Allah de hemel zal oprollen zoals geschreven rollen worden opgerold”. Niet alleen worden hemel en aarde herschapen, ook mensen zullen door de wederopstanding een nieuw leven krijgen. In de soera’s 81, 82 en 84 wordt de vernietiging van de huidige wereld en de wederopstanding beschreven. Allah heeft alle daden van mensen bewaard. Op grond daarvan worden de daden gewogen en het oordeel geveld.

De verwachting van het oordeel en het hiernamaals komen in grote lijnen overeen zoals beschreven in de Qur’an en in de bijbel en de christelijke leertraditie. Een verschil is ook hier weer de rol van Jezus bij het oordeel. In het Evangelie is Jezus zelf de rechter. Op het Westportaal van praktisch alle gotische kathedralen staat Jezus Christus als de rechter die oordeelt over de uit de dood opgewekte mensen.

Twee relevante discussiepunten dienen zich aan:

  1. Welke rol speelt de vrije wil van gelovigen bij de verzoening in de relatie tussen God en mens. En welke rol speelt de vrije wil van gelovigen bij de verwerving of afwijzing van het uiteindelijke heil? Wordt die vrije keuze irrelevant of ongedaan gemaakt door Gods voorbeschikking? Om een actueel voorbeeld te noemen: is vaccinatie een ingreep van mensen in wat God al van tevoren heeft beschikt?
  2. Wat is het verband tussen Gods schepping van de bestaande wereld en het hiernamaals? Het oordeel veronderstelt een continuïteit tussen de huidige en de nieuwe wereld. Hoe kan anders verantwoordelijkheid geëist worden en een scheiding van goeden en slechten plaats vinden. Als er continuïteit is, hoe ziet de tussentijd er dan voor mensen uit totdat zij uit de dood worden opgewekt? Overbruggen de individuele mensen die tijdspanne als ziel zonder lichaam? Of gaan de uitverkorenen en de martelaren al direct na hun dood naar het paradijs en de verdoemden en afvalligen direct na hun dood naar de hel?

Hiervoor verwijzen wij u naar onze YouTube kanaal waar wij dit uitgebreid besproken hebben.

Nico Schreurs, 25 oktober 2021.

Zijn westerse landen betere moslimlanden dan de zichzelf islamitisch noemende landen?

Is dus Nederland een beter moslimland dan Turkije of Marokko?

‘Kun je in Nederland goed moslim zijn?’, zo vroeg ik een Turk alhier. Ja, zei hij, en, zo voegde hij
eraan toe: op het punt van de afwezigheid van corruptie was Nederland eigenlijk een beter moslimland
dan Turkije. In Turkije hoor je dit over de Scandinavische landen.
Zijn de islamitische landen wel zo islamitisch en Westerse landen zo on-islamitisch? Over dat thema
hebben de Amerikaanse wetenschappers Hossein Askari en Scheherade Rehman een artikel
geschreven met de titel ‘Hoe islamitisch zijn islamitische landen” (‘How Islamic are Islamic
countries?’, verschenen in Global Economy Journal 2010). In Turkije is daarover een discussie
ontbrand.
De schrijvers proberen de vraag te beantwoorden door de principes van islamitische ethiek te
bestuderen en aan de hand daarvan criteria op te stellen waarmee ze goed islamitisch gedrag kunnen
meten. De principes van de islamitische ethiek worden afgeleid uit de Koran en de Hadith en uit de
regels van de islamitische interpretatieleer. Het grondprincipe is de liefde voor God en zijn schepping.
Met zijn schepping heeft de mens van God zijn waardigheid gekregen, de basis van de mensenrechten.
Dan hoort daarbij het oerverbond tussen God en mens, waarin de mens God als zijn heer erkent. Op
die basis is de mens aangesteld als rentmeester over de schepping. Uit alle bronnen blijkt dat hieruit
principes zijn besloten van eerlijkheid en rechtvaardigheid, waarop concrete regels berusten voor
contractbescherming, rechtvaardige prijzen, goed gedrag tussen koper en verkoper en sociale
gerechtigheid in het algemeen. De koran bekritiseert uitdrukkelijk corruptie. De auteurs ontwerpen op
basis hiervan een ‘index van islamiticiteit’, waarmee je de graad van echt islamitisch gedrag van een
land kunt meten. En wat blijkt dan? Dan blijkt dat de westerse landen zich veel beter islamitisch
gedragen dan de islamitische landen. Het beste islamitische land volgens de normen van de index is
Nieuw-Zeeland. Nederland staat op de negende plaats. Turkije staat op plaats 103. Het
hoogstgeplaatste land is Maleisië op plaats 38. Wat willen de auteurs hiermee zeggen? Heel principieel
willen zij zeggen dat, wanneer bijvoorbeeld de landen in het Midden-Oosten achterlopen bij het
Westen op het gebied van sociale rechtvaardigheid, dit niet komt omdat zij islamitisch zijn, maar juist
omdat ze niet islamitisch zijn. Het is dus niet de schuld van de islam! De auteurs roepen hervorming
van de islam op tot een hervorming van binnenuit om zo islamitisch te kunnen moderniseren.
Sommigen geloven er niet in. Prof. Dr. Yasin Ceylan, oud-hoogleraar islamitische filosofie in Ankara,
zegt in zijn in Pencere TV verschenen, op internet te vinden artikelen ‘Hangi islam’ (‘Welke islam?’
en ‘Islamca(!) yaşayan Non-Muslimler’ (‘Islamitisch (!) levende niet-moslims’), dat het probleem bij
de islam zelf ligt. Voor mij is van belang of het de islamitische wereld lukt de modernisering op een
eigen manier vorm te geven en wel zo, dat het Westen op zijn beurt daar weer iets van kan leren. Dat
is echte interculturele uitwisseling.

Gerrit Steunebrink
Oud-docent godsdienst- en cultuurfilosofie RU Nijmegen

De maand Muharrem en de samenlevingscultuur

De maand Muharrem is de eerste maand van de islamitische kalender (hijri kalender). Het woord Muharrem betekent gerespecteerde, verboden en taboe. De maand Muharrem is één van de drie maanden waarin enkele handelingen verboden zijn en deze werden door de Arabieren ook gerespecteerd vóór de islam.

De tiende dag van de maand Muharrem wordt Asjoera genoemd. Deze dag werd in de pre-islam ook gerespecteerd door de Arabieren. Ze toonden hun respect en waardering door te vasten op deze dag. Profeet Mohammed (vrede zij met hem) heeft voor en na de hijra (emigratie van Mekka naar Medina) gevast op deze dag. Tot de verplichting van het vasten tijdens de maand Ramadan was het verplicht om te vasten op de dag van Asjoera. Nadat het vasten verplicht werd tijdens Ramadan was het enkel aangeraden om te vasten op de dag van Asjoera.

In één van de overleveringen hierover wordt het volgende vermeld: “Na de emigratie van de moslims naar Medina hoorden de moslims het belang van Asjoera ook van de Joden die daar leefden.  De Joden prezen deze dag ook door ‘Mozes en de Joden zijn verlost geraakt van de Farao en de ark van Noah is gestrand op de Djoedi berg op deze dag’ te zeggen. Hierop zei de profeet: ‘Wij staan dichter bij Mozes dan jullie’.” Profeet Mohammed heeft aangeraden om te vasten op de 9de, 10de en de 11de dag van Muharrem en niet enkel op de 10de. (Boekhari, Sawm, 69)

In andere islamitische bronnen zijn er meer historische gebeurtenissen gelinkt aan deze dag:

  • De aanvaarding van het berouw van Adam.
  • De walvis spuwde Jonas uit op een strand.
  • Mozes en Jezus zijn geboren op deze dag.
  • Het rijkdom werd geschonken aan Salomon.
  • Het berouw van David werd aanvaard.
  • De belofte van God om alle zondes te vergeven van profeet Mohammed.
  • De emigratie van Mekka naar Medina.

Tijdens het Kalifaat van Omar werd de islamitische kalender opgesteld met Muharrem als de 1ste maand omwille van de hijra (emigratie) en dus is het is het islamitisch Nieuwjaar 1 Muharrem.

Asjoera is sindsdien een belangrijk dag geworden in de islamitische cultuur en er wordt zelfs een dessert voorbereid met de naam ‘Asjoera’. De ingrediënten ervan zijn afkomstig uit het verhaal van Noah. Nadat de ark van Noah gestrand was, hebben de mensen al het voedsel die ze bij zich hadden bijeen gezameld. Daarvan heeft Noah een mix gemaakt van verschillende ingrediënten en heeft hij dat gereserveerd.

De mensen bestaan uit één vader en één moeder. De verschillende rassen, kleuren, grondgebieden en talen zijn geen redenen om elkaar te haten, maar juist een reden om elkaar te willen leren kennen.

De moslims hechten heel veel belang aan deze dag en daarom bereiden ze elk jaar het asjoera-dessert die ze ook delen met mensen in de buurt van verschillende godsdiensten, rassen en culturen. Dit is geen verplichting maar eerder een gewoonte die de moslims elk jaar toepassen.

Wie geen kleine dingen deelt, kan ook geen grote dingen delen. De islam hecht heel veel belang aan het delen, het bezoeken van buren en aan het hulp bieden aan anderen. In de Koran zelf staat er voldoende informatie over de rechten van buren. Het bezoeken en begroeten van buren zijn enkele voorbeelden daarvan. Daarnaast zijn er verschillende adviezen en waarschuwingen van de profeet Mohammed over de rechten van de buren en de relaties daarmee:

  • Men mag het paradijs niet betreden als je buur onzeker is over jou (als je geen goed imago hebt achtergelaten).
  • Wie in Allah en het hiernamaals gelooft kan zijn buren nooit kwaad doen.
  • De beste buur in Allah’s ogen is de buur die zijn gemeenschap helpt.
  • Wie voor het slapengaan zijn maag goed vult terwijl zijn buur honger lijdt behoort niet tot ons toe.

Alle moslims in de wereld moeten deze dag zien als een kans om de buren te bezoeken en een babbeltje te maken, ongeacht het verschil in godsdienst, cultuur of taal. We kunnen onze gemeenschap vooruithelpen door onze relaties met de buren te versterken.

Er is al zoveel haat en geweld op onze wereld, maar wij kunnen in het land of de stad waarin wij leven een positieve bijdrage leveren met een klein gebaar.

Orgaandonatie in de islam tussen verbod en goedkeuring

De islam staat overwegend positief tegenover orgaandonatie, alhoewel een kleine groep theologen van mening is dat het niet is toegestaan.

In deze korte samenvatting [1] belicht ik met name de belangrijkste argumenten van de tegenstanders.

Zowel de tegenstanders als de voorstanders zijn van mening dat het lichaam een bezit van Allah (God) is . Het is dus heilig.

Het is ook belangrijk aan te geven dat beide partijen van mening zijn dat een van de belangrijkste deugden in de Islam het redden van een mensenleven is. De bronnen gaan nog verder dan het menselijke leven. Ze vertellen over het goed omgaan met al het geschapene (mensen, dieren en natuur).

Als we ons in deze bijdrage beperken tot het redden van menselijk leven, dan is de hulp die we kunnen geven aan mensen in nood het belangrijkste – met name  als mensen ziek en afhankelijk worden van anderen – zoals bij hart- en nierfalen.

Zowel  de tegenstanders als de voorstanders gebruiken dezelfde bronnen voor hun argumenten, namelijk;  Koran, Soenna (de overleveringen, handelingen en stilzwijgende goedkeuringen van de profeet Mohammed) en de islamitische jurisprudentie.

Tegenstanders vinden dat het doneren van je organen als levende, kan leiden tot schade en dood voor de donor. Dit is verwerpelijk volgens de Koran. Ze refereren naar hoofdstuk Albakar vers 195 [2] en  naar hoofdstuk Nissa vers 29 [3].

Voorstanders vinden deze argumenten te zwak omdat er geen sprake is  van schade of vernieling. Gezondheidsschade kan alleen bepaald worden door medici en niet door theologen zeggen de voorstanders.

Hoe zit het met het afstaan van je organen na je dood?

Tegenstanders zeggen dat een levende mens niet per definitie beter is en meer recht heeft dan een dood persoon. Ze zijn van mening dat het afstaan van organen na de dood gelijk is aan het mutileren en misvormen van het menselijke lichaam. Ze stellen dit gelijk aan het werk van de Satan in hoofdstuk 4, vers 119 [4].

De voorstanders zien totaal  geen vergelijking tussen de mutilatie die verricht kan worden door misdadigers of in een oorlog bijvoorbeeld – waar de Koran naar refereert in het vorige hoofdstuk – en het verrichten van medische handelingen om iemands leven te redden. Ze zien dat in een totaal andere context. Ze beschouwen de orgaandonatie en de bijbehorende medische handelingen als een deugd omdat het doel heilig is. Het is redden van een menselijk leven, zoals Koran in hoofdstuk Al-Maaidah vers 32 benadrukt [5].

Tegenstanders gebruiken dit vers ook, maar ze beperken het begrip redden van leven tot een basis handeling bijvoorbeeld iemand uit een oorlogsgebied helpen ontsnappen of iemand helpen met water en voedsel.

Het tweede argument van de tegenstanders is gebaseerd op de Soenna: “Breken van een bot van een dode staat gelijk aan het breken van een bot van een levende”. Voorstanders kijken anders naar de inhoud van deze overlevering. Volgens hen gaat het hier over een waarschuwing dat mensen niet gemakzuchtig mogen omgaan met een lijk.

Het derde argument tegen orgaandonatie is gebaseerd op Jurisprudentie: In de islamitische jurisprudentie staan veel regels die een kader vormen voor de moraal en de ethiek in de Islam. één van de regels  is dat wat je niet bezit, je niet mag geven. Organen zijn niet ons bezit. We mogen ze dus ook niet geven.

Voorstanders zijn het ermee eens dat organen niet ons bezit zijn. Ze zijn van Allah uiteraard. Maar het redden van een leven is ook een heilig doel. Ze voegen toe dat niet alleen menselijke organen van Allah zijn, maar alles. Ook geld. Waarom krijgen we de vrije hand om geld te besteden naar onze inzichten en wensen?

Tegenstanders reageren hierop dat het omgaan met geld wel staat vermeld en uitgelegd, zowel in de Koran als in de Soenna. Omgaan met orgaandonatie staat nergens.

Tweede regel in de jurisprudentie is dat je geen schade mag wegnemen door schade te veroorzaken.  Hier is ook uitgebreid gesproken over wat de schade is, wie de schade bepaalt en hoe groot de schade is. Tegenstanders hebben hier ook beperkte argumenten tegenover de voorstanders.

We kunnen concluderen dat de tegenstanders veel beperkingen afleiden uit de regels en de exegese van de tekst om het heilige doel goed te beschermen.

Terwijl de voorstanders ook hetzelfde doel hebben, gebruiken ze meer invalshoeken en inzichten in het benaderen van deze ethische kwestie.

Daarom is orgaandonatie overal in de islamitische wereld toegestaan, zij het onder voorwaarden.

Tot zover deze summiere bijdrage over orgaandonatie gezien vanuit islamitische theologen, zowel de voor- als tegenstanders.

Abderrahman Karbila
Islamitisch geestelijk verzorger

 

[1] Samenvatting van mijn inleiding gehouden tijdens de thee-ma avond van Sophia Academy over orgaandonatie in de islam d.d. 29 juni 2020.

[2] “En besteedt op de weg van Allah en werp jullie zelf niet met jullie handen in de vernietiging.”

[3] “En dood julliezelf niet (door onrechtmatige handel).”

[4] “En ik zal hun zeker misleiden en zeker hun verlangens in hun opwekken. En ik zal hun zeker bevelen zodat zij de oren van de vee afsnijden. En ik zal hun zeker bevelen, zodat zij Allah’s creatie veranderen.” En wie de satan als vriend neemt in de plaats van Allah, dan lijdt Hij zeker een zeer grote verlies.”

[5] “…en voor hem, die iemand het leven schenkt, alsof hij aan het gehele mensdom het leven heeft geschonken.”

 

Vasten in de maand Ramadan

Waarom vasten de moslims?

Tijdens de maand Ramadan van de islamitische kalender vasten veel moslims. Volgens de voorschriften van de Qur’an, onthouden moslims zich, overdag, vanaf de ochtendschemering tot zonsondergang, gedurende een maand, van eten, drinken en gemeenschap. Doordat het islamitische jaar, gebaseerd op maanmaanden, ongeveer tien dagen korter is dan het zonnejaar, verschuift de vastenperiode voor moslims ieder jaar met tien dagen ten opzichte van de gehanteerde zonnekalender. Volgens onze gebruikelijke kalender heeft de Ramadan aldus geen vaste aanvangsdatum.

Moslims moeten vasten omdat dat een gebod is van Allah, de Verhevene. In de Qur’an zegt Hij  als volgt:

“O jullie die geloven! Aan jullie is het vasten voorgeschreven, zoals het voorgeschreven was aan hen die jullie zijn voorgegaan, opdat jullie Gods bescherming mogen verdienen (tegen de verleidingen van jullie vleselijke ziel) en vroomheid verwerven.”

“(Vasten is voor) een vastgesteld aantal dagen. Indien iemand van jullie zo ziek is dat hij niet kan vasten, of op reis gaat, moet hij dezelfde aantal dagen [later] vasten. Maar voor degenen die het niet meer kunnen volhouden om te vasten [zoals bejaarden en chronisch zieken], is er een compensatie (boetedoening) door een behoeftige persoon te voeden (voor elke dag die gemist wordt of door hem het geldbedrag ervoor te geven). Echter, beter is het voor hem die vrijwillig grotere daden verricht (door hetzij meer te geven of door zelf te vasten in het geval van herstel), en dat jullie vasten (wanneer jullie ertoe in staat zijn) is ook beter voor jullie, als jullie het maar wisten (de waarde van vasten).”

“De maand Ramadan (is de maand) waarin de Qur’an werd neergezonden als een leidraad voor de mensen, en als duidelijke waarheden van de leiding en het Criterium (tussen goed en kwaad). Derhalve, wie van jullie aanwezig is in deze maand, moet erin vasten, en wie van jullie zo ziek is dat hij niet kan vasten of op reis is (die moet in plaats daarvan) hetzelfde aantal of andere dagen (vasten). God wenst het gemakkelijke voor jullie en Hij wenst jullie het niet moeilijk te maken, zodat jullie het aantal dagen die vereist zijn kunnen aanvullen, en opdat jullie God zullen vereren omdat Hij jullie heeft geleid, en zo kan het zijn dat jullie dankbaar zijn (aan Hem).” (2:183-185) (En in de bijbel lezen we ook over het vasten nl. Ex. 34:28; Matt. 6:16 en Luk. 5:33).

Een hadith (overlevering van de Profeet) luidt: “Voor alles is er een vorm van reiniging. Het vasten is de reiniging van het lichaam.”

Over de waardevolle betekenis van het vasten zegt de Profeet: “Als mijn volgelingen zich zouden realiseren, wat Ramadan werkelijk betekent, dan zouden ze wensen dat de Ramadan het hele jaar duurde”.

Terwijl het Qur’an vers onder andere aangeeft dat het vasten ook voor de komst van de islam aan gelovigen was voorgeschreven en dat het vasten een heilzame werking heeft op de geest, duidt de overlevering op de lichamelijke zuivering door het vasten.

 

Betekenis in de relatie met God

Vasten is dus voor de moslim in de eerste plaats een gebod van God. Aangezien God ons in al onze behoeften voorziet en ons, vanaf de conceptie, rijkelijk begunstigt, zal een gelovige vanuit plichtsbesef en dankbaarheid aan dit gebod gehoor willen geven.

Dankbaarheid is echter bij velen sterk afhankelijk van de gewaarwording van de gunsten. Als deze gewaarwording door gewenning en vanzelfsprekendheid afneemt, kan dit ook het gevoel van dankbaarheid negatief beïnvloeden. De tijdelijke onthouding van deze geneugten in ons leven, ververst en herijkt de gewaarwording. De sleur wordt verbroken waardoor de dankbaarheid wordt gevoed.

Ook de spirituele ervaring van de goddelijke namen en eigenschappen kan door het vasten verder gecultiveerd worden. Eén van die eigenschappen van God, is Samed. Vrij vertaald betekent dit ‘Autark’; God heeft voor zijn bestaan niets of niemand nodig terwijl alles alleen door Hem bestaat en in stand wordt gehouden. Door, in de vastenperiode, tijdelijk afstand te nemen van de primaire levensbehoeften mag de mens een fractie van de autarkie en zelfvoorzienendheid van God ervaren om uiteindelijk weer bevestigd te worden in zijn eigen beperktheid en afhankelijkheid.

 

Betekenis in de relatie met de medemens

De maand Ramadan staat in het teken van de solidariteit met de minderbedeelden in de samenleving. Veel moslims wedijveren met elkaar in liefdadigheid: maaltijden voor de armen, bezoek aan de zieken en aandacht voor de ouderen. De zakaat, de religieuze belasting die 2,5% bedraagt van het vermogen en aan de armen wordt geschonken, wordt in deze periode afgestaan evenals de fitra, de verplichte religieuze gift.

Het delen van je brood met anderen is erg belangrijk. Wat Ramadan bijzonder maakt is dat het een van de vijf zuilen is van de islam. Het gaat ook om elkaar uitnodigen om de familie- en vriendschapsbanden extra te versterken. Het geeft een groot gevoel van saamhorigheid in die vaste ritme tijdens het vasten.

De sociaal-maatschappelijke functie van het vasten is dat de beter bedeelde burgers binnen de samenleving begrip krijgen voor de situatie van een minder bedeelde. Begrip brengt met zich mee dat mensen veel respect voor elkaars positie zullen hebben en zal bij die moeilijkheden assistentie verleend worden. Deze financiële assistentie is een belangrijke sociale bijdrage in het moeilijke leven van armen.

De moskee wordt intensiever bezocht, door jong en oud. Er wordt samen gebeden en gevierd. Ook vrouwen, die om verschillende redenen, met name door gebrek aan ruimte, buiten de Ramadan de moskee nauwelijks bezoeken, doen mee aan de gemeenschappelijke diensten. De moskee vormt dus het middelpunt in de islamitische gemeenschap vooral in de maand Ramadan. Over en weer nodigen mensen elkaar uit om samen de iftarmaaltijd, aan het einde van de vastendag, te nuttigen. Islamitische organisaties organiseren maaltijden, vaak in combinatie met lezingen, waar ook niet-moslims worden uitgenodigd ter bevordering van de dialoog met andere deelgenoten in de samenleving.

Betekenis in de relatie met het zelf

Het Arabische woord voor vasten is sawm, dat staat voor beteugelen. Hetgeen beteugeld moet worden is de nafs. De nafs, ook een Arabisch woord dat zelf of existentie betekent, maar enigszins verschilt van het begrip ego, is een centrum in de mens waar zich de aandriften bevinden die het voortbestaan van de mens moeten waarborgen. Door de aanwezigheid van de nafs heeft de mens een intrinsieke behoefte om te eten en drinken en zich voort te planten maar ook om zich te bewijzen tegenover anderen en zich met name in materieel opzicht verder te ontplooien en rijkdom te vergaren.

Als de nafs zich in een functioneel evenwicht bevindt is hij een belangrijke voorwaarde voor de overleving en instandhouding van de mens als individu en als soort. Treedt de nafs buiten dit evenwicht naar het positief of negatief extreme dan berokkent hij aan diens eigenaar en zijn omgeving schade zowel in lichamelijk als geestelijk opzicht. Om dit te voorkomen dient de nafs beteugeld te worden wat het concept sawm inhoudt.

Voor het individu is de maand Ramadan vooral een periode van onthaasting en bezinning. Het afgelopen jaar wordt geëvalueerd, in het bijzonder in geestelijk opzicht. Wat was goed en vooral, wat kan en moet beter? De relatie met God en medemens wordt hierin meegenomen. Sommigen gaan in itikaaf (retraite), waarbij zij zich, gedurende de laatste tien dagen van de Ramadan, terugtrekken in de moskee om zich beter te kunnen wijden aan de dienst aan God.

De Ramadan is verder een oefening in zelfbeheersing. Deze zelfbeheersing wordt gerealiseerd door zich te onthouden van ‘gewone’, legitieme zaken die buiten de vastenperiode wel geoorloofd zijn. De bedoeling is dat men zich zo weerbaarder maakt tegenover de niet legitieme zaken. Zo wordt het geestelijke toerental als ware verhoogd zodat men voor het komende jaar gemakkelijker kan overschakelen naar een hogere geestelijke versnelling. De bedoeling van het leven ligt voor de moslim immers in het voortdurend ontwikkelen van de band met de Schepper.

Kortom, het vasten in de maand Ramadan heeft een holistische functie in het leven van de moslim en moslima en is een van de belangrijkste gelegenheden die hij of zij kan benutten om als dienaar, mens en medemens beter te functioneren.

 

“As Salaamoe Aleikum, Vrede Zij met U Allen”

 

 

Ramadan in coronatijd

Wij danken Allah, de Heer de Werelden, die ons rijkelijk begunstigt met vele gunsten vanuit Zijn Genade, Die ons, na een periode van 11 maanden van heimwee, uiteindelijk met de maand Ramadan, die in de Turks-islamitische traditie de ‘Koning van de 11 Maanden’ wordt genoemd, heeft verzoend. Wij verwelkomen deze maand van inkeer, bezinning en godvruchtigheid met ganser harte.

Vele moslims in de wereld zullen deze maand, vanwege de coronacrisis anders ervaren dan gewoonlijk. Normaal verrichten moslims tijdens deze maand in de moskee gezamenlijk het Tarawih-gebed, maar de moskeeën zijn nu gesloten. Er wordt normaal samen gebeden en gevierd. Ook vrouwen, die om verschillende redenen, met name door gebrek aan ruimte, buiten de Ramadan de moskee nauwelijks bezoeken, doen mee aan de gemeenschappelijke diensten. De moskee vormt dus het middelpunt in de islamitische gemeenschap vooral in de maand Ramadan. Over en weer nodigen mensen elkaar normaliter uit om samen de iftarmaaltijd, aan het einde van de vastendag, te nuttigen. Islamitische organisaties organiseren maaltijden, vaak in combinatie met lezingen, waar ook niet-moslims worden uitgenodigd ter bevordering van de dialoog met andere deelgenoten in de samenleving.

Maar in deze tijden van de coronacrisis zijn wij helaas genoodzaakt met een gepaste zorgvuldigheid om te gaan met alle regels, ook van de Ramadan. De hele tijd zijn we bezig geweest om ons te onthouden van sociale contacten. Welnu deze maand is de maand van geheelonthouding. Moslims zullen nu extra ontberingen ondergaan.

Met deze bijdrage willen we alle moslims in Nederland, maar ook in de rest van de wereld van harte feliciteren en Allah vragen om ons en de rest van de wereld te behoeden van alle kwaad. Moge Hij ons, Zijn schepselen, niet vergeten en met Zijn Genade bejegenen!!!

Van de redactie van Sophia Academy.

 

Coronacrisis: Het belang van het behouden, beschermen en behoeden van de gezondheid

Coronacrisis: Het belang van het behouden, beschermen en behoeden van de gezondheid

Ik zoek mijn toevlucht bij God van de eeuwig (van Gods genade) verstoten Satan.  En begin in en met de naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle. Moge Allah vrede en zegeningen schenken aan onze Profeet Mohammad (vzmh), zijn familieleden, metgezellen en eenieder die in zijn voetsporen treedt tot en met de Dag des Oordeels.

Beste moslim broeders en zusters!

Naar aanleiding van de huidige coronacrisis, vonden we het toepasselijk om over de overleveringen van onze Profeet (vzmh) met betrekking tot dit issue te behandelen.

In de overleveringen van onze Profeet Mohammed ﷺ, (vzmh) zien we veel ahadith met betrekking tot het belang van het behouden, beschermen en behoeden van de gezondheid. Deze overleveringen worden onder de noemer van at-Tıbb an-Nabawi verzameld. Zo is de onderstaande Hadith een prachtig voorbeeld om het heden ten dage aandachtig in ogenschouw te nemen en ernaar te handelen.

Van de geliefde echtgenote van onze Profeet, Aisha bint Abi Bakr, de moeder van de gelovigen wordt overgeleverd: Ik vroeg aan de Edele Profeet over epidemie waarop hij antwoordde: “De epidemie kan een bestraffing zijn waar vroegere volkeren ook door zijn getroffen. Maar Hij gebruikt dit als een beproeving en als een zegening voor Zijn dienaren. Een ieder die in Allah gelooft en geduldig thuis blijft met de verwachting dat hij door zijn Schepper hiervoor beloond zal worden en erin gelooft dat hem niks zal overkomen als Allah dat niet wil, zal evenveel beloning ontvangen als een martelaar. Deze hadith is overgeleverd door Ahmad ibn Hanbal, Boechârî en Nesâî. De grote hadithgeleerde Ibn Hadjar zegt: “Een ieder die zich houdt aan de regels en voorwaarden van bescherming en in leven zal blijven, zal toch een beloning ontvangen als een martelaar, ondanks het feit dat hij niet overlijdt aan de gevolgen van zo’n epidemie. Deze 4 voorwaarden zijn als volgt:

  1. Geduldig volharden en en zich niet beklagen
  2. Thuis blijven
  3. De beloning van Allah verwachten
  4. Erin geloven dat hem niks zal overkomen als Allah dat niet wil.”

 

In een andere overlevering zei onze Profeet (vzmh) over de besmettelijke ziektes het volgende[1]: “De epidemie kan een bestraffing zijn waar vroegere volkeren ook door zijn getroffen. Zou het zich ergens op een plek voltrekken, dan moeten diegenen die zich in het getroffen gebied bevinden, daar verblijven en dat gebied niet verlaten. Ook mag het getroffen gebied niet betreden worden door diegenen die zich erbuiten bevinden”.

Tevens zegt onze geliefde profeet Mohammed (vzmh) in een andere overlevering: “epidemie lijkt net een schildklier van een jong kameel, degene die zich daar bevindt is gelijkwaardig aan iemand die zich heeft opgeofferd omwille van Allah, de verhevene. Diegene die het verlaat, lijkt op iemand die tijdens de strijd zich verloren terugtrekt uit het slagveld.”

Imam Boekhari heeft overgeleverd dat de metgezellen ooit op reis waren naar het land van Ashaam, wat tegenwoordig Syrië is. Onderweg hoorden ze dat in de beoogde bestemming een epidemie was uitgebroken. Na een kort beraad onderling, hebben zij besloten terug te gaan naar eigen land omdat de metgezel Abdoe Rahman Ibn Auf zei “Ik heb de profeet vrede zij met hem ooit horen zeggen dat we het besmettelijk gebied niet mogen betreden als we nog erbuiten zijn”

In een andere overlevering zegt profeet vrede zij met hem “Iemand met besmettelijke ziekte moet wegblijven van een gezonde persoon”

Als we de genoemde overleveringen onder de loep nemen en deze goed tot ons laten doordringen, dan moeten we wel stil staan bij de wonderen van onze geliefde Profeet (vzmh). Hij verstrekt ons op een simpele manier adviezen, weliswaar 14 eeuwen geleden, welke overeenkomen met de algemene richtlijnen die wij tegenwoordig horen.

Beste moslimbroeders en zusters,

Het is vandaag, vanavond de nacht van de vrijwaring! Laten we ter gelegenheid van deze nacht van de Bera’ah veelvuldig tot onze Schepper en Onderhouder bidden dat wij met z’n allen verlost zullen worden van deze epidemie.

[1] https://www.icimleiden.nl/

De positie van de vrouw in islam

De positie van de vrouw in islam

Hoe kijkt islam volgens een Soennietische theoloog naar de positie van de vrouw in islam? Huistheoloog van Sophia Academy verklaart door middel van enkele voorbeelden een mogelijke visie.

De rechten en verantwoordelijkheden van een vrouw in de islam zijn gelijk aan die van een man, maar zijn niet noodzakelijkerwijs identiek (hetzelfde). Gelijkheid (gelijkwaardigheid) en gelijksoortigheid (identiek zijn) zijn niet hetzelfde en zouden niet verward mogen worden. Mensen zijn niet identiek, maar wel gelijkwaardig geschapen. Met dat onderscheid in het achterhoofd, is er helemaal geen excuus voor enig argument dat de vrouw inferieur zou zijn ten opzichte van de man. Het feit dat de islamitische wet vrouwen gelijke, maar geen identieke, rechten geeft toont aan dat hij [het wezen van] de vrouw als een vrouw erkent, met zuivere respect voor zowel de verschillen in de (lichamelijke en geestelijke) gesteldheid en de persoonlijkheid als de gelijkheid van haar behoefte aan sociale en politieke waardigheid (waardering).

Het is de moeite waard om hier een kort overzicht te geven van de rechten van de vrouw in de islamitische wet:
• De vrouw wordt erkend als een volwaardige en gelijke partner van de man in de voortplanting van de mensheid. Hij is de vader, zij is de moeder en beiden zijn essentieel voor het leven. Haar rol is niet minder belangrijk dan die van de man. In haar partnerschap heeft zij een gelijk deel in respect en waardigheid; uiteraard geniet zij als moeder meer respect en zorg van de kinderen, overeenkomstig het bevel van de Profeet: “Het paradijs ligt onder de voeten van de moeders.” (an-Nasâ’î, “Jihâd”, 6)

• Een volwassen vrouw is gelijk aan een volwassen man in het dragen van de verantwoordelijkheden, sommige individueel en andere gedeeld met anderen, en zij is gelijk in de beloning die zij krijgt voor haar daden. Ze wordt erkend als een onafhankelijke rechtspersoonlijkheid, die over morele en intellectuele kwaliteiten en spirituele aspiraties beschikt, die kenmerkend zijn voor alle menselijke wezens. De menselijke natuur van de vrouw is niet inferieur aan, noch anders dan die van de man. Beiden zijn de wederhelften van elkaar.

• Zij is gelijk aan de man in het volgen van onderwijs of vergaren van kennis. Ruim veertien eeuwen geleden verklaarde de profeet Mohammed, (vzmh), dat het vergaren van kennis (die nodig is voor iedere gelovige) de plicht is van elke moslim (man en vrouw). (Ibn Mâdjah, “Moeqaddimah”, 17)

• Zij heeft recht op dezelfde vrijheid van meningsuiting als de man. Haar uitgesproken meningen worden in overweging genomen en mogen niet buiten beschouwing worden gelaten, zuiver en alleen omdat zij een vrouw is. In de Qur’an wordt niet alleen aangegeven dat vrouwen vrijuit hun mening gaven, maar ook beargumenteerden als er met hen werd gediscussieerd. Zij namen zelfs deel aan serieuze gesprekken met de Profeet zelf, zodanig dat dit het onderwerp werd van een soera in de Qur’an met de naam ‘De Pleitende Vrouw’ en dat haar klachten werden aangehoord door Allah (bijvoorbeeld soera Al-Moedjadilah, De Pleitende Vrouw 58:1-4; en 60:10-12).

• Een vrouw heeft gelijke rechten volgens de wet om contracten te sluiten, om te ondernemen en commerciële ondernemingen te leiden om onafhankelijke rijkdom te vergaren en te bezitten. Haar leven, haar bezittingen en haar eer zijn net zo heilig als die van de man. Als zij een overtreding begaat, is haar straf niet minder of meer dan die van een man in dezelfde situatie. Als haar kwaad is aangedaan of zij is benadeeld, krijgt zij een compensatie gelijk aan wat een man in dezelfde situatie zou krijgen (zie 2:178; en 4:92-93).

• Afgezien van de erkenning van de vrouw als een onafhankelijk mens, wordt zij erkend als even essentieel voor het voortbestaan van de mensheid. De islamitische wet (afgeleid van de Qur’an) heeft een aandeel van de erfenis aan de vrouwelijke erfgenamen toegewezen, zoals uitgelegd is in soera an-Nisâ, voetnoot 5.

• Vrouwen genieten een aantal privileges waar mannen van zijn uitgesloten. In het huishouden is zij vrijgesteld van alle financiële verplichtingen. Als moeder geniet zij meer aanzien en hogere eer in de ogen van Allah (31:14-15; 46:15). Als echtgenote heeft zij recht om van haar aanstaande man een geschikte bruidsschat te vragen voor haarzelf. Zij heeft recht op de steun en medewerking van haar man. Ze hoeft niet te werken of te delen in de huishoudelijke kosten van haar man. Als dochter of zus heeft zij recht op steun en medewerking van respectievelijk haar vader of broer. Dat is haar privilege. Als zij wil werken of in haar eigen onderhoud wil voorzien en wil deelnemen in de familieverantwoordelijkheden, is zij vrij om dat te doen, op voorwaarde dat haar rechten en eer gewaarborgd worden.

Tenslotte, het is van geen betekenis dat de Qur’an doorgaans mannelijke voornaamwoorden gebruikt als hij een gemeenschap aanspreekt of aan een gemeenschap refereert. Het is een kenmerk van bijna alle talen dat het mannelijke voornaamwoord wordt gebruikt voor een groep die door zowel mannen als vrouwen wordt gevormd.

Dit heeft waarschijnlijk te maken met het feit dat door de eeuwen heen in de geschiedenis van de meeste samenlevingen de man in zekere “mate” meestal meer verantwoordelijkheid droeg (voor het huishouden en de collectieve zaken van de gemeenschap) “boven” dat van de vrouw. En dit is ongetwijfeld een gevolg van het hebben van verschillende taken en functies betreffende het onderhoud van het gezin en het zorg dragen voor de kinderen, de volgende generatie van de gemeenschap. (Voor uitleg over andere aspecten van deze kwestie, zie: soera 2:282, voetnoot 161. Gedistilleerd uit de Qur’an door Emrullah Erdem, in “Ontmoeting met de Islam”.)